woensdag 27 augustus 2008

Ontvoerde hulpverlener uit Japan vermoord in Afghanistan

De Japanse hulpverlener Kazuya Ito die dinsdag werd ontvoerd in het noordoosten van Afghanistan is woensdag dood teruggevonden. Dat hebben de Afghaanse autoriteiten en de hulporganisatie waarvoor Ito werkte woensdag gemeld.

Het slachtoffer is de 31-jarige Kazuya Ito. Hij werd dinsdag ontvoerd door gewapende mannen toen hij op weg was om een irrigatieproject te inspecteren in Kuz Kunar, ongeveer 20 kilometer ten noorden van de stad Jalalabad.

De gouverneur van de provincie Nangarhar, Gul Agha Sherzai, vertelde aan het persbureau Reuters “dat het lichaam was gevonden en dat de politie het naar beneden probeerde te brengen van de top van de berg”.

Sherzai reisde samen met de Afghaanse politie en buitenlandse troepen naar het dorp Shewa om het lichaam te bergen.

De Taliban beweren intussen dat ze niet over informatie beschikken over de ontvoering.

Deskundigen hebben verschillende keren gezegd dat de Taliban niet de enige groepering in Afghanistan zijn die mensen kunnen ontvoeren. Ook criminele bendes kunnen dit doen om gijzelaars door te verkopen of om losgeld in de wacht te slepen.

Ito was ingenieur en werkte als landbouwdeskundige voor Peshawar-kai, een Japanse non-gouvernementele hulporganisatie die een aantal ziekenhuizen in de omgeving van Jalalabad beheert.

Het lichaam van de man was volgens de Afghaanse autoriteiten doorzeefd met kogels.

Het Afghaanse leger en de politie waren een zoekactie naar Ito gestart maar ze konden alleen de twee Afghaanse collega’s van de man levend in veiligheid brengen.

Het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken liet in een verklaring weten dat “de betrokkenheid van de Japanse regering bij de wederopbouw van Afghanistan en de War on Terror nooit zal veranderen”.

Tokyo heeft geen troepen in Afghanistan zelf gestationeerd, maar voert een bevoorradingsmissie op zee uit voor de buitenlanders die in Afghanistan actief zijn.

De hulporganisatie Peshawar-kai werd in 1983 opgericht. Het hoofdkwartier is gevestigd in de Japanse stad Fukuoka City. Peshawar-kai zorgt voor medische ondersteuning en draagt zorg voor klinieken in Pakistan en Afghanistan.

Ito is de vierde buitenlandse hulpverlener die deze maand in Afghanistan werd vermoord. Eerder deze maand werden twee Canadese vrouwen en een Amerikaanse doodgeschoten in de oostelijke provincie Logar.

Het is de derde Japanse burger die in Afghanistan werd ontvoerd en vermoord in een tijdsbestek van drie jaar.

Zie ook
Drie hulpverleensters van International Rescue Committee vermoord in Afghanistan
Japan doet weer mee in Afghanistan

woensdag 13 augustus 2008

Drie hulpverleensters van International Rescue Committee vermoord in Afghanistan

Drie vrouwen die voor de Amerikaanse hulporganisatie International Rescue Committee (IRC) werken zijn woensdag in de provincie Logar in het noordoosten van Afghanistan doodgeschoten toen het voertuig warin ze zaten onder vuur werd genomen. Ook een Afghaanse collega vond de dood.

De slachtoffers zijn een Trinidadse-Amerikaanse, een Canadese en een Brits-Canadese. Ook hun Afghaanse chauffeur kwam om het leven. De Verenigde Naties hebben hun afschuw over de "lafhartige aanslag" uitgesproken. De hulporganisatie IRC toonde zich “diep bedroefd”.

Ondanks dat de wagen waarin de hulpverleners zaten duidelijk herkenbaar was als een voertuig van een hulporganisatie werd deze in een klein gehucht onder vuur genomen door vijf gewapende mannen met Kalashnikov machinegeweren.

Een woordvoerder van de Taliban verklaarde dat het om spionnen ging en niet om hulpverleners en dat er twee voertuigen werden aangevallen van de buitenlandse invasiemacht.

Achter de wagen van de slachtoffers reden nog collega’s.

Het IRC is een organisatie die noodhulp biedt en nazorg verleent aan burgers in conflictgebieden. In de hele wereld.

Onder de slachtoffers is de Brits-Canadese dr. Jacqueline Kirk (40), een onderzoekster van de universiteit van Ulster in Ierland, die het Britse en het Canadese staatsburgerschap heeft en verbonden is aan het “International Conflict Research Centre” van deze universiteit.

Volgens een woordvoerder van het IRC zijn de andere slachtoffers Mohammad Aimal, Shirley Case en Nicole Dial.

Aimal (25) was afkomstig uit Kabul en werkte sinds 2002 als chauffeur voor de organisatie. Shirley Case (30) kwam uit Williams Lake in de provincie British Columbia. Ze kwam voor het IRC in juni 2008 om het onderwijsprogramma te leiden voor kinderen met een handicap.

Nicole Dial had het staatsburgerschap van Trinidad en de Verenigde Staten. Ze werkte eigenlijk in Trinidad, maar kwam in mei naar Afghanistan als coƶrdinator voor de programma’s voor kinderen van het agentschap.

Jacqueline (Jackie) Kirk kwam uit Outrement in de provincie Quebec in Canada. Ze was technisch adviseur voor onderwijsprogramma’s en werkte sinds 2004 voor IRC. Ze zorgde voor de wereldwijde ondersteuning voor onderwijsprogramma’s voor kinderen.

De drie vrouwen en hun twee Afghaanse collega’s waren volgens de BBC op weg vanuit Gardez. Een van de Afghaanse medewerkers van de hulporganisatie overleefde de aanslag.

De lichamen van de slachtoffers werden overgebracht naar het gebouw van de gouverneur van Logar in de provinciehoofdstad Puli Alam.

Het Provinciaal Reconstructie Team van de ISAF-veiligheidsmacht in Logar wordt geleid door Tsjechiƫ. De Tsjechen zouden samen met de Afghaanse overheid voor veiligheid moeten zorgen. Dit lijkt een onmogelijke opgave.

Onveilig
In grote delen van het zuiden van Afghanistan is hulpverlening door de onveilige situatie erg moeilijk geworden. Maar het geweld verspreidt zich nog verder over andere delen van het land. Ook de provincie Logar wordt volgens de BBC steeds onveiliger.

Volgens BBC-verslaggever Alastair Leithead in Kabul wordt Logar, dat net ten zuiden ligt van Kabul, nu door de Verenigde Naties aangemerkt als een provincie met een “hoog risico”. Het geweld in Afghanistan nadert steeds meer de hoofdstad Kabul.

Ontzetting
De hulporganisatie ICR, die al 20 jaar actief is in het land, heeft zich verbijsterd en diep bedroefd verklaard over de gebeurtenis en heeft alle hulpprogramma’s in Afghanistan opgeschort.

In juli 2008 bestond de staf van IRC uit 531 Afghanen en 11 medewerkers uit het buitenland.

Kai Eide, de leider van de UNAMA-hulpmissie voor Afghanistan, heeft zijn woede uitgesproken over de dood van de internationale hulpverleensters en hun Afghaanse collega.

Hij zei: “Ik veroordeel deze lafhartige aanval in de meest sterke bewoordingen en roep de autoriteiten op om geen steen onomgekeerd te laten bij het opsporen van de daders.”

“Het IRC verleent levensreddende humanitaire hulp aan de mensen die het zwaarst worden getroffen door het conflict en het is een schande dat zulke onbaatzuchtige mensen die voor de meest kwetsbare gemeenschappen werken op deze manier worden aangevallen,” aldus Kai Eide in een verklaring van de Verenigde Naties.

Vorig jaar meldden verslaggevers al dat Afghanistan de gewelddadigste periode beleeft sinds het bewind van de Taliban eind 2001 omver werd geworpen door een coalitie die door de VS werd geleid.

Hulporganisaties en militaire commandanten hebben gezegd dat het geweld in het land dit jaar alleen nog maar heviger is geworden. Aanvallen van de opstandelingen zijn met 40 procent toegenomen en ook hulporganisaties worden steeds vaker doelwit.

De Britse omroep BBC meldt dat er tot nu toe 84 aanvallen op hulporganisaties zijn uitgevoerd dit jaar. Daarbij werden voor deze aanslag al zeker 19 hulpverleners gedood.

Eind 2007 behoorde Logar nog tot de gebieden met een middelhoog veiligheidsrisico voor hulpverleners: zie ook
Veiligheidssituatie in Afghanistan zwaar verslechterd