zondag 30 november 2008

Topgezant VN wil onderzoek naar moord op VN-medewerkster Belqis Mazloomyar in Afghanistan

De leider van de VN-hulpmissie in Afghanistan heeft zich aangesloten bij de veroordeling door mensenrechtenorganisaties en non-gouvernementele organisaties van de moord op een vrouwelijke collega in Afghanistan en om een onderzoek gevraagd.

Dat maakten de VN zondag in een verklaring bekend. Het slachtoffer, Belqis Mazloomyar, was een contractwerker voor de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN (UNHCR).

Ze werd op woensdag 26 november doodgeschoten in de oostelijke provincie Nangarhar tijdens een bijeenkomst van plaatselijke ouderen in Lower Sheikh Mesri, een tijdelijk onderkomen voor teruggekeerde vluchtelingen.

De krant The New York Times meldt dat Said Ali Akhbar, de gouverneur van het district Surkh Rod, per telefoon heeft gemeld “dat Belqis Mazloomyar werd neergeschoten toen de ontmoeting werd uitgesteld”.

Twee verdachten, beiden familieleden van mevrouw Mazloomyar, zijn gearresteerd, aldus Said Ali Akhbar. Hij zei “dat het nog te vroeg was om een motief voor de moord te geven”.

Kai Eide, de leider van de UNAMA (United Nations Assistance Mission for Afghanistan) zei in een verklaring: “Haar moordenaar is nog niet geïdentificeerd en op dit moment is het motief voor de aanval onbekend.”

“Mevrouw Mazloomyar was een uitmuntende collega, en stond bekend om haar activiteiten ter ondersteuning van haar gemeenschap, in het bijzonder op het gebied van vrouwenzaken,” aldus de Noorse UNAMA-chef.

Afghanistan is sinds de val van de Taliban jaar in jaar uit onveiliger geworden, zo hebben verschillende bronnen bekendgemaakt. Dit jaar zijn er door geweld in het land al meer dan 5.400 mensen om het leven gekomen.

maandag 20 oktober 2008

VN veroordelen moord op hulpverleenster in Afghanistan

Secretaris-generaal Ban Ki-moon van de Verenigde Naties heeft de moord op Gayle Williams, een hulpverleenster in de Afghaanse hoofdstad Kabul, scherp veroordeeld. De vrouw werd maandagochtend door gewapende mannen doodgeschoten toen ze over straat liep.

De vrouw werkte voor de hulporganisatie SERVE Afghanistan. Ze hielp onder meer mensen met een handicap. Toen ze in het westelijke deel van Kabul werd aangevallen door mannen op een motorfiets wandelde ze alleen over straat. Ze werd beschoten en geraakt in haar been en in haar lichaam.

Er werd aanvankelijk gezegd dat ze een Zuid-Afrikaanse was. Later meldde de Britse regering dat ze de Britse nationaliteit had.

Gayle Williams was 34 jaar oud. Ze had de Zuid-Afrikaanse en de Britse nationaliteit. Ze werkte in Afghanistan als vrijwilligster aan projecten om mensen met een handicap te helpen.

Motief
Een woordvoerder van de Taliban, Zabiullah Mujahid, heeft gezegd dat ze de vrouw hebben vermoord omdat ze het christendom verspreidde. Hij zei tegen de Associated Press: “Onze leiders hebben opdracht gegeven om haar te doden.”

De vrouw werkte voor de hulporganisatie Serving Emergency Relief and Vocational Enterprises (SERVE). De groep werkt naar eigen zeggen al sinds 1980 in Afghanistan met vluchtelingen. Ze brengen de “liefde van God” tot uiting om de Afghaanse bevolking te dienen.

het geweld in Afghanistan tegen hulpverleners neemt schrikbarend toe. In augustus werden in de buurprovincie Logar van Kabul drie westerse hulpverleensters doodgeschoten die voor de Amerikaanse hulporganisatie International Rescue Comittee werkten.

Ban Ki-moon veroordeelde ook de moord op hulpverleners in Somalië. Hij sloeg opnieuw alarm over de toename van aanvallen op humanitaire organisaties in beide landen.

Afghanistan en Somalië behoren tot de gevaarlijkste landen op de wereld.

In Somalië zijn sinds vrijdag twee plaatselijke stafmedewerkers vermoord die voor de VN werkten.

De woordvoerder van Ban zei: “De secretaris-generaal veroordeelt dit opzettelijk geweld tegen mensen die zich inzetten om de noden van de Afghaanse en Somalische burgers te verlichten.”

Tussen juli 2007 en juni dit jaar vonden er wereldwijd 490 aanvallen plaats tegen VN-kantoren, konvooien en gebouwen. Hierbij vielen 26 dodelijke slachtoffers. In deze periode werden ook zeker 63 mensen die voor NGO’s werken in de wereld vermoord.

Zie ook
Ban deplores killing of aid workers in Somalia and Afghanistan

woensdag 15 oktober 2008

Dramatische toename van aanvallen op hulpverlening in Afghanistan

Het aantal aanvallen op hulpverleners die in Afghanistan actief zijn heeft dit jaar een recordhoogte bereikt. Er zijn al 135 incidenten geweest en 28 hulpverleners vermoord.

Dat maakte de Afghanistan NGO Security Office (ANSO) dinsdag bekend. Naast de 28 moorden vonden er 72 ontvoeringen plaats. In totaal komt de ANSO op 146 zogenoemde veiligheidsincidenten tot nu toe.

In 2007 werden er 135 van deze incidenten geteld. Onder de dodelijke slachtoffers dit jaar bevinden zich 5 buitenlandse hulpverleners. De meeste aanvallen werden naar verluidt uitgevoerd door Taliban, maar ook activiteiten van criminelen nemen toe.

Naast moorden en ontvoeringen bestaat het geweld uit berovingen, het verwoesten van totale compounds van NGO’s, diefstal.

Tot de oorzaken van de toename van gewelddadigheden worden onder meer gerekend het afnemende respect voor de hulporganisaties als neutrale partij en de toename van de betrokkenheid van criminele bendes bij de aanvallen.

De veiligheidssituatie voor de hulpverlening verslechtert dus ernstig op een moment dat er zich toch al een enorme humanitaire crisis in het land voltrekt.

Deze crisis wordt veroorzaakt door de oorlog, maar ook klimatologische omstandigheden zoals de afgelopen strenge winter en de droogte en de wereldwijde voedselcrisis spelen een belangrijke rol.

Zelfmoordaanslagen
Het aantal zelfmoordaanslagen in Afghanistan is wel afgenomen, aldus het rapport van de ANSO.

Tot eind september werden er ongeveer 84 van dergelijke aanslagen uitgevoerd. In dezelfde periode in 2007 waren dat er 119.

Ongeveer de helft van dit soort aanvallen was gericht tegen de buitenlandse troepen, maar ongeveer 75 procent van de slachtoffers waren burgers.

Zie ook
Dramatische toename van aanvallen op hulpverlening in Afghanistan

zondag 14 september 2008

Medisch team van VN gedood bij zelfmoordaanval in Zuid-Afghanistan

Bij een zelfmoordaanslag op een konvooi van de Verenigde Naties in de plaats Spin Boldak in het oosten van de provincie Kandahar zijn zondag twee artsen en hun chauffeur om het leven gekomen.

Volgens plaatselijke functionarissen raakten een politieagent en 7 Afghaanse burgers gewond. Een ooggetuige maakte melding van 16 gewonden, waaronder veel burgers.

De drie gedode leden van het medisch team zijn Afghanen die op contractbasis voor de VN werkzaam waren.

Mamoon Tahiri
Onder de dodelijke slachtoffers is de arts Mamoon Tahiri. Hij zou het kantoor gaan leiden van de VN dat geopend moet worden in de zuidelijke provincie Uruzgan waar de Nederlandse soldaten het Provinciaal Reconstructie Team leiden.

Nederland ziet graag dat de Verenigde Naties actiever worden in Uruzgan. Maar afgelopen jaar is de veiligheidssituatie in Uruzgan ernstig verslechterd.

De volkenorganisatie veroordeelden de aanslag. Het konvooi maakte deel uit van een programma om polio uit te roeien.

In een gezamenlijke verklaring van de United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) werd ook gemeld dat er verschillende omstanders gewond raakten.

De Afghaanse artsen werkten op contractbasis voor de WHO, de chauffeur was in dienst voor de UNAMA.

Kai Eide, de Speciale Gezant van de VN voor Afghanistan, en Peter Graaff, de vertegenwoordiger voor de WHO in het land, zeiden “dat de gedachten van de hele United Nations familie bij de gedode medewerkers en hun geliefden zijn”.

Uit cijfers en verklaringen van deskundigen blijkt keer op keer dat de veiligheidssituatie in Afghanistan steeds verder verslechtert.

Vorig jaar bleek uit een kaart van de VN dat het hele zuiden en oosten van het land zogenoemde “no-gone zones” zijn voor hulpverleners.

Desondanks zijn er toch teams die hun leven wagen om alles op alles te zetten om kinderen in te enten tegen ernstige virussen. Niet ongebruikelijk is het dan om daar met de Taliban afspraken over te maken om een aantal dagen actief te kunnen zijn in een gebied.

woensdag 27 augustus 2008

Ontvoerde hulpverlener uit Japan vermoord in Afghanistan

De Japanse hulpverlener Kazuya Ito die dinsdag werd ontvoerd in het noordoosten van Afghanistan is woensdag dood teruggevonden. Dat hebben de Afghaanse autoriteiten en de hulporganisatie waarvoor Ito werkte woensdag gemeld.

Het slachtoffer is de 31-jarige Kazuya Ito. Hij werd dinsdag ontvoerd door gewapende mannen toen hij op weg was om een irrigatieproject te inspecteren in Kuz Kunar, ongeveer 20 kilometer ten noorden van de stad Jalalabad.

De gouverneur van de provincie Nangarhar, Gul Agha Sherzai, vertelde aan het persbureau Reuters “dat het lichaam was gevonden en dat de politie het naar beneden probeerde te brengen van de top van de berg”.

Sherzai reisde samen met de Afghaanse politie en buitenlandse troepen naar het dorp Shewa om het lichaam te bergen.

De Taliban beweren intussen dat ze niet over informatie beschikken over de ontvoering.

Deskundigen hebben verschillende keren gezegd dat de Taliban niet de enige groepering in Afghanistan zijn die mensen kunnen ontvoeren. Ook criminele bendes kunnen dit doen om gijzelaars door te verkopen of om losgeld in de wacht te slepen.

Ito was ingenieur en werkte als landbouwdeskundige voor Peshawar-kai, een Japanse non-gouvernementele hulporganisatie die een aantal ziekenhuizen in de omgeving van Jalalabad beheert.

Het lichaam van de man was volgens de Afghaanse autoriteiten doorzeefd met kogels.

Het Afghaanse leger en de politie waren een zoekactie naar Ito gestart maar ze konden alleen de twee Afghaanse collega’s van de man levend in veiligheid brengen.

Het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken liet in een verklaring weten dat “de betrokkenheid van de Japanse regering bij de wederopbouw van Afghanistan en de War on Terror nooit zal veranderen”.

Tokyo heeft geen troepen in Afghanistan zelf gestationeerd, maar voert een bevoorradingsmissie op zee uit voor de buitenlanders die in Afghanistan actief zijn.

De hulporganisatie Peshawar-kai werd in 1983 opgericht. Het hoofdkwartier is gevestigd in de Japanse stad Fukuoka City. Peshawar-kai zorgt voor medische ondersteuning en draagt zorg voor klinieken in Pakistan en Afghanistan.

Ito is de vierde buitenlandse hulpverlener die deze maand in Afghanistan werd vermoord. Eerder deze maand werden twee Canadese vrouwen en een Amerikaanse doodgeschoten in de oostelijke provincie Logar.

Het is de derde Japanse burger die in Afghanistan werd ontvoerd en vermoord in een tijdsbestek van drie jaar.

Zie ook
Drie hulpverleensters van International Rescue Committee vermoord in Afghanistan
Japan doet weer mee in Afghanistan

woensdag 13 augustus 2008

Drie hulpverleensters van International Rescue Committee vermoord in Afghanistan

Drie vrouwen die voor de Amerikaanse hulporganisatie International Rescue Committee (IRC) werken zijn woensdag in de provincie Logar in het noordoosten van Afghanistan doodgeschoten toen het voertuig warin ze zaten onder vuur werd genomen. Ook een Afghaanse collega vond de dood.

De slachtoffers zijn een Trinidadse-Amerikaanse, een Canadese en een Brits-Canadese. Ook hun Afghaanse chauffeur kwam om het leven. De Verenigde Naties hebben hun afschuw over de "lafhartige aanslag" uitgesproken. De hulporganisatie IRC toonde zich “diep bedroefd”.

Ondanks dat de wagen waarin de hulpverleners zaten duidelijk herkenbaar was als een voertuig van een hulporganisatie werd deze in een klein gehucht onder vuur genomen door vijf gewapende mannen met Kalashnikov machinegeweren.

Een woordvoerder van de Taliban verklaarde dat het om spionnen ging en niet om hulpverleners en dat er twee voertuigen werden aangevallen van de buitenlandse invasiemacht.

Achter de wagen van de slachtoffers reden nog collega’s.

Het IRC is een organisatie die noodhulp biedt en nazorg verleent aan burgers in conflictgebieden. In de hele wereld.

Onder de slachtoffers is de Brits-Canadese dr. Jacqueline Kirk (40), een onderzoekster van de universiteit van Ulster in Ierland, die het Britse en het Canadese staatsburgerschap heeft en verbonden is aan het “International Conflict Research Centre” van deze universiteit.

Volgens een woordvoerder van het IRC zijn de andere slachtoffers Mohammad Aimal, Shirley Case en Nicole Dial.

Aimal (25) was afkomstig uit Kabul en werkte sinds 2002 als chauffeur voor de organisatie. Shirley Case (30) kwam uit Williams Lake in de provincie British Columbia. Ze kwam voor het IRC in juni 2008 om het onderwijsprogramma te leiden voor kinderen met een handicap.

Nicole Dial had het staatsburgerschap van Trinidad en de Verenigde Staten. Ze werkte eigenlijk in Trinidad, maar kwam in mei naar Afghanistan als coördinator voor de programma’s voor kinderen van het agentschap.

Jacqueline (Jackie) Kirk kwam uit Outrement in de provincie Quebec in Canada. Ze was technisch adviseur voor onderwijsprogramma’s en werkte sinds 2004 voor IRC. Ze zorgde voor de wereldwijde ondersteuning voor onderwijsprogramma’s voor kinderen.

De drie vrouwen en hun twee Afghaanse collega’s waren volgens de BBC op weg vanuit Gardez. Een van de Afghaanse medewerkers van de hulporganisatie overleefde de aanslag.

De lichamen van de slachtoffers werden overgebracht naar het gebouw van de gouverneur van Logar in de provinciehoofdstad Puli Alam.

Het Provinciaal Reconstructie Team van de ISAF-veiligheidsmacht in Logar wordt geleid door Tsjechië. De Tsjechen zouden samen met de Afghaanse overheid voor veiligheid moeten zorgen. Dit lijkt een onmogelijke opgave.

Onveilig
In grote delen van het zuiden van Afghanistan is hulpverlening door de onveilige situatie erg moeilijk geworden. Maar het geweld verspreidt zich nog verder over andere delen van het land. Ook de provincie Logar wordt volgens de BBC steeds onveiliger.

Volgens BBC-verslaggever Alastair Leithead in Kabul wordt Logar, dat net ten zuiden ligt van Kabul, nu door de Verenigde Naties aangemerkt als een provincie met een “hoog risico”. Het geweld in Afghanistan nadert steeds meer de hoofdstad Kabul.

Ontzetting
De hulporganisatie ICR, die al 20 jaar actief is in het land, heeft zich verbijsterd en diep bedroefd verklaard over de gebeurtenis en heeft alle hulpprogramma’s in Afghanistan opgeschort.

In juli 2008 bestond de staf van IRC uit 531 Afghanen en 11 medewerkers uit het buitenland.

Kai Eide, de leider van de UNAMA-hulpmissie voor Afghanistan, heeft zijn woede uitgesproken over de dood van de internationale hulpverleensters en hun Afghaanse collega.

Hij zei: “Ik veroordeel deze lafhartige aanval in de meest sterke bewoordingen en roep de autoriteiten op om geen steen onomgekeerd te laten bij het opsporen van de daders.”

“Het IRC verleent levensreddende humanitaire hulp aan de mensen die het zwaarst worden getroffen door het conflict en het is een schande dat zulke onbaatzuchtige mensen die voor de meest kwetsbare gemeenschappen werken op deze manier worden aangevallen,” aldus Kai Eide in een verklaring van de Verenigde Naties.

Vorig jaar meldden verslaggevers al dat Afghanistan de gewelddadigste periode beleeft sinds het bewind van de Taliban eind 2001 omver werd geworpen door een coalitie die door de VS werd geleid.

Hulporganisaties en militaire commandanten hebben gezegd dat het geweld in het land dit jaar alleen nog maar heviger is geworden. Aanvallen van de opstandelingen zijn met 40 procent toegenomen en ook hulporganisaties worden steeds vaker doelwit.

De Britse omroep BBC meldt dat er tot nu toe 84 aanvallen op hulporganisaties zijn uitgevoerd dit jaar. Daarbij werden voor deze aanslag al zeker 19 hulpverleners gedood.

Eind 2007 behoorde Logar nog tot de gebieden met een middelhoog veiligheidsrisico voor hulpverleners: zie ook
Veiligheidssituatie in Afghanistan zwaar verslechterd